Het nieuwe zorgjaar is weer begonnen. Naar verwachting gaan 3.8 miljoen mensen in 2021 naar een fysiotherapeut. Maar wie kiest de consument dan: de dichtstbijzijnde praktijk of de fysiotherapeut in de provincie waar je goede verhalen over hoorde? Keuze genoeg in elk geval, want Nederland telt momenteel 9500 fysiotherapiepraktijken en 35112 fysiotherapeuten. Daar komt nog bij dat men zich in 2021 niet meer onbeperkt kan verzekeren tegen fysiotherapie. (Een deel van) de zorg moet uit eigen zak betaald worden, en dat maakt de consument extra kritisch in de keuze voor een zorgaanbieder.
Wat betekent dit voor jou als praktijkhouder? Dat het nóg belangrijker wordt om je te goed positioneren. En dat gaat verder dan vakinhoudelijke kennis van de fysiotherapeuten. Consumenten zijn gevoelig voor de sfeer op de praktijk, (digitale) communicatie, tarieven en nog veel meer. Wil jij jouw praktijk stevig(er) op de kaart zetten? Lees dan even verder! Dani Hemelrijk, van Mind Your Market, geeft handvatten voor jouw organisatie-identiteit.
Wat is een organisatie-identiteit en wat heb je eraan?
Een organisatie-identiteit is een gekozen koers waarin missie, visie en kernwaarden samenkomen met strategie, organisatiedoelen en organisatiecultuur. Deze koers geeft richting in het dagelijks handelen, maar ook in het maken van beslissingen. Als je de organisatie-identiteit goed doorvoert, weet men waar jouw praktijk voor staat en wat ze ervan kunnen verwachten. Van een potentieel patiënt tot een potentiële medewerker.
Hoe bepaal je de identiteit van je fysiotherapiepraktijk?
Er zijn een paar gouden tips voor het bepalen van je organisatie-identiteit. De eerste daarvan is: doe het samen. Je kunt pas een sterke identiteit neerzetten als de kernwaarden gedragen worden door de hele organisatie. Dus ga samen om tafel en stel elkaar de volgende vragen:
- Wie willen we zijn?
- Hoe willen we bekend staan?
- Wie zijn we als team?
- Hoe zien anderen ons?
Een andere tip: houd rekening met de omgeving van de praktijk. Probeer de vragen ook eens te beantwoorden door de ogen van patiënten, concullega’s, verwijzers, samenwerkingspartners, leveranciers et cetera. Dat helpt om het totaalplaatje te zien.
Hoe leg je de organisatie-identiteit vast en hoe draag je het uit?
Na een of meerdere gesprekken wordt duidelijk waar je als organisatie voor staat, of voor wil staan. Nu is het zaak om de hoofdlijnen op te schrijven. Dat hoeft geen boekwerk te worden – vaak is een A4’tje voldoende. Daar schrijf je in elk geval op wat je missie, visie en kernwaarden zijn. Vervolgens bespreek je wat dit betekent voor de praktijk. Daarvoor kun je drie pijlers gebruiken:
- Visueel: past de uitstraling van de praktijk bij de organisatie-identiteit? En hoe zit het met de website?
- Communicatie: past de manier van communiceren bij de organisatie-identiteit? Hoe nemen we de telefoon op, versturen we e-mails en praten we met onze patiënten?
- Gedrag: past de benadering naar patiënten bij de organisatie-identiteit? Doen jullie wat jullie beloven?
Waarschijnlijk merk je dat sommige onderwerpen heel goed aansluiten bij de organisatie-identiteit, waar er bij andere onderwerpen winst te behalen valt. Dat is niet erg. Gebruik de organisatie-identiteit als basis om jouw fysiotherapie praktijk verder te ontwikkelen en op de kaart te zetten. Zodat consumenten binnenkort zeggen: “Daar moet ik heen!”
Ter afsluiting: een voorbeeld
Praktijk X biedt fysiotherapie voor 65-plussers. Zij willen mensen zo gezond mogelijk oud laten worden. Dat doen ze door zich te specialiseren in geriatrische fysiotherapie, valpreventie en revalidatie. Als kernwaarden hebben zij praktijk kennis, geduld en begrip.
Hoe vertaalt deze informatie zich in de praktijk?
Het team bestaat uit een geriatriefysiotherapeut, een beweegcoach, een receptionist en een algemeen fysiotherapeut. Daarnaast werkt de praktijk samen enkele zorginstellingen en (revalidatie)artsen in de regio. Ook volgt het team regelmatig cursussen in de ouderenzorg.
Omdat de meeste oudere patiënten niet zijn opgegroeid met sport en beweging, neemt het team extra tijd om dingen uit te leggen. Waar nodig vindt de zorg aan huis plaats, waar de omgeving goed wordt gescand op risico’s. Er worden oefeningen bedacht om de dagelijkse handelingen te vergemakkelijken, zonder dat er een sportschool aan te pas komt. Naar minder digitaal vaardige patiënten versturen ze brieven in plaats van e-mails. En ze zorgen dat de informatie in hun folders goed leesbaar is, zonder al te kleine lettertjes.